
Boekbespreking
In Heuvels van het paradijs uit 2018 geeft Mineke Schipper talloze boeiende voorbeelden van hoe verschillende culturen tegen het vrouwenlichaam aankijken. Haar feministische commentaren doen echter gedateerd en soms ronduit bizar aan.

De moedergodin Xiwangmu, Koningin Moeder van het Westen, is een van de oudste Chinese godinnen. Zij verblijft in het Kunlun gebergte in het westen van China – het paradijs waar de onsterflijken vertoeven – en beheert de kosmische krachten dankzij een perzikboom die de as vormt tussen hemel en aarde. De vruchten daarvan brengen onsterfelijkheid en rijpen maar eens in de duizend jaar. Deze nog altijd vereerde moedergodin beheert ook het levenselixer van mensen.
Dit is een van de vele besproken mythen in het boek Heuvels van het paradijs. Een geschiedenis van macht en onmacht (2018) van Mineke Schipper. Schipper is emeritus hoogleraar interculturele literatuurwetenschap aan de universiteit van Leiden. Zij schreef veel over hoe mensen uit verschillende culturen tegen elkaar aankijken en over hoe vrouwen figureren in de verhalen en spreekwoorden van uiteenlopende culturen. Een bekend boek van haar is het veelvuldig vertaalde Trouw nooit een vrouw met grote voeten (2004), over de spreekwoorden die het vrouwenleven becommentariëren vanaf de kindertijd tot het grootouderschap.
Heuvels van het paradijs beschrijft mythen, gebruiken en spreekwoorden betreffende het vrouwenlichaam, afkomstig van over de hele wereld. Ook het afgebeelde vrouwenlichaam krijgt aandacht. Uit deze culturele uitingen blijken de verrukking en verontrusting die borsten, borstvoeding, vulva, menstruatie en zwangerschap bij vooral mannen teweegbrachten en -brengen. Ook besteedt Schipper veel aandacht aan agressie en geweld tegen vrouwen vroeger en nu.
Baarmoedernijd
De oudste oorsprongsmythen verklaren het ontstaan van natuur en mens uit de scheppingsdaden van oergodinnen. In de loop der tijd echter werd het scheppen van de wereld in de mythen meer en meer overgenomen door mannelijke goden, soms zelfs na een gewelddadig treffen tussen de oorspronkelijk scheppende godin en haar mannelijke rivaal. De goden baarden mensen uit hun hoofd, uit hun knie, of op andere wonderbaarlijke wijzen. Deze rolwisseling hing samen, betoogt Schipper, met het ontstaan van patriarchale culturen over de hele wereld. In die culturen ontstond een stelselmatige kleinering van en controle over vrouwen en uitsluiting van vrouwen uit het maatschappelijk leven. Schipper verklaart dit alles uit de psycho-analytische notie van de ‘baarmoedernijd’: mannen zouden jaloers zijn op het vrouwelijke vermogen om kinderen te baren en daar tegelijkertijd een groot ontzag voor hebben. Ze zouden hun eigen onvermogen op dat vlak willen compenseren door machtsuitoefening op alle mogelijke terreinen: economie, politiek, wetenschap, kunst et cetera. Ook Freud benadrukte de verschillende tussen de seksen en bevestigde de vermeende inferioriteit van vrouwen. Schipper schrijft: “Zijn nadruk op vrouwelijke penisnijd en zijn bewering dat meisjes hun moeders kwalijk nemen ‘zo zielig incompleet’ door hen de wereld te zijn ingestuurd – komen die misschien voort uit zijn eigen onbewuste baarmoedernijd?”
Tja, dat is de vraag, hoe plausibel is dat?
Frans de Waal gaf in De aap in ons (Our inner ape, 2005) een overtuigender verklaring voor het ontstaan van de patriarchale maatschappij. Hij betoogt dat het vanuit evolutionair perspectief voor dierlijke en menselijke mannen een veel groter nut heeft om te zorgen voor hun eigen nageslacht dan dat van een ander. Iedereen wil onbewust zijn eigen genen doorgeven. Dat is de basale verklaring voor het in een ver verleden ontstaan van gezinnen (die alleen bij de mens voorkomen): een man levert bescherming en voedsel aan de vrouw die kinderen van hem baart. “Het ‘patriarchaat’ […] kan men domweg beschouwen als een voortvloeisel van mannelijke hulp bij het grootbrengen van kinderen.” Mannen willen dan wel zeker weten dat die kinderen van hen zijn en die behoefte aan zekerheid ligt aan de basis van de vele vrijheidsbeperkingen van vrouwen. Van die laatste somt Schipper er een groot aantal op. In niet weinig gevallen leidden (en leiden) die beperkingen tot wreedheden en geweld jegens vrouwen.
Verklaringen van borsten
Een lichaamskenmerk dat vrouwen duidelijk onderscheidt van mannen zijn hun borsten. Letterlijk en symbolisch worden ze uiteraard geassocieerd met het voeden van kinderen, ook in de beeldende kunst. Schipper geeft het mooie voorbeeld van een 16de-eeuws schilderij waarop Christus in zijn graf ligt. Deze Christus heeft onmiskenbaar borsten en zijn rechter wijsvinger wijst op de tepel van de linkerborst. Het metaforische gebaar duidt erop dat Christus door zijn dood de gelovigen het leven schenkt en voedt.

Borsten hebben verder natuurlijk seksuele aantrekkingskracht. Een 16de-eeuws schilderij van Cornelis Cornelisz. van Haarlem in de collectie van het Frans Hals Museum is daar expliciet over: een monnik betast de borst van een non. In haar interpretatie volgt Schipper kennelijk – maar niet geannoteerd – oude informatie over het schilderij. Het zou het ‘wonder van Haarlem’ voorstellen: een van zwangerschap beschuldigde non werd gecontroleerd door een monnik, die daarbij constateerde dat er geen melk maar wijn uit haar borsten kwam. Zoals te lezen valt op de website van het Frans Hals Museum, is dit een interpretatie uit de 19de eeuw, in het leven geroepen door een conservator die de voorstelling probeerde te verklaren in lijn met de zeden van zijn tijd. Je kunt zien dat deze interpretatie niet klopt: er komt helemaal geen wijn uit de borst van de non, er staat alleen maar een glas wijn op tafel naast allerlei lekkernijen, en ze weert met angstige blik de monnik af. Dit schilderij uit 1591 stelt de losse moraal van de katholieke kerk uit die tijd aan de kaak.

Het boek bevat meer kunsthistorische missers, zoals de verouderde identificatie van de ‘Madonna van Melun’ uit ca. 1450 van Jean Fouquet als een portret van Agnès Sorel, de beroemde maîtresse van Karel VII van Frankrijk. Sorel introduceerde een hofmode waarbij het decolleté een of twee borsten vrijliet. Al in de 17de eeuw zag men haar portret in de Madonna van Melun, maar dat wordt tegenwoordig niet meer onderschreven, nu men weet dat het afbeelden van de Madonna met een ontblote borst in de 15de eeuw een traditie kende.

Commentaren
Schippers boek is boeiend wanneer zij culturele houdingen tegenover vrouwen beschrijft. Haar veelvuldige commentaren daarbij zijn strijdvaardig van toon. Vaak bepleit zij zaken waarmee je het alleen maar eens kunt zijn: wie vindt er niet dat vrouwenbesnijdenis en geweld tegen vrouwen moeten stoppen? Maar soms voert Schipper een achterhaalde strijd. Zij bepleit bijvoorbeeld het opleiden van vrouwen, die nog steeds een onderwijsachterstand zouden hebben. Ongetwijfeld is dat een feit in vele landen die nog in ontwikkeling zijn, maar in Nederland, waar het aantal vrouwelijke universitaire studenten dat van mannen overtreft, is dat pleit allang gewonnen. Wellicht schreef Schipper deze passage met het oog op vertalingen van haar boek. Dat geldt misschien ook voor een betoog over de anticonceptiepil. Die brengt natuurlijk veel goeds, al is hij nog niet wereldwijd onbelemmerd beschikbaar en in sommige gebieden uit religieuze overwegingen niet geaccepteerd. Maar de nuance ontbreekt. Schipper schenkt geen aandacht aan het feit dat de pil het in de westerse wereld ook mogelijk maakt dat vrouwen steeds later kinderen krijgen. Carrièredwang en niet in de laatste plaats het feit dat mannen gemiddeld later aan kinderen krijgen toe zijn, maken het van een natuurlijke gang van zaken tot een optie die op zijn minst geduld en vaak strijd van vrouwen vereist. Met alle negatieve gevolgen van dien.
Schipper wil vooral vooruitstrevend zijn, lijkt het wel. In een hoofdstuk over borstvoeding brengt ze naar voren dat zogen niet alleen voor vrouwen en transgenders mogelijk hoeft te zijn. Met een citaat van Jared Diamond postuleert ze dat met toediening van hormonen en met handmatige stimulatie van de borsten zogen ook voor mannen binnen handbereik komt, en ze zegt: “Dat zou kunnen betekenen dat mannen en vrouwen hun baar-, zoog- en zorgtaken straks echt gaan verdelen”. Mij dunkt dat de wereld voor urgentere vraagstukken staat dan het met hormonen mogelijk maken van baren en zogen door mannen.
Serieus nemen
Schipper mist de pointe van een poster uit een veelbesproken reclamecampagne van het kledingmerk Suitsupply, waarin ze een vergaand seksisme ziet, gericht tegen vrouwen. De gewraakte poster uit 2016 toont een zwarte vrouw in een mintgroen corset, haar handen in de zij – traditioneel een pose die kracht uitstraalt – en gesloten ogen, wat suggereert dat ze zich overgeeft aan een sensatie. Vanaf haar naakte borsten lijken twee minuscule mannen omlaag te stuiteren. Ze zien er lilliputterachtig uit, en een beetje kinderachtig met die blote benen uit een korte broek. Ze vormen duidelijk geen partij voor de vrouw met haar monumentale lichaam. Dit is geen seksisme, maar mannelijke zelfironie.

Reclame moet het vaker ontgelden bij Schipper. Zo herhaalt zij het aloude, veelgehoorde idee dat het vrouwelijke ideaalbeelden uit reclames zijn die anorexia veroorzaken bij meisjes en jonge vrouwen. Alsof die meisjes willen voldoen aan een ideaalbeeld dat volgens een mannelijke standaard is ontworpen. Niet alleen zou je ook moeten noemen dat meisjes onzeker kunnen worden van de overdreven positieve zelfpresentatie van leeftijdgenoten op Facebook, Instagram en Snapchat, plus de vele vlogs op Youtube en de perfectie van popsterren. Maar bovenal gaat het om een complexe ziekte, die bij elke patiënte een andere achtergrond heeft. In het algemeen is er sprake van een lage zelfwaardering, problematische relaties en een behoefte aan controle die patiënten kunnen uitoefenen met eten, maar node missen in andere aspecten van hun leefwereld. Reclame- en andere beelden spelen daarin een ondergeschikte rol en het doet anorexiapatiënten geen recht hun aandoening daaraan te wijten.
Schipper besluit haar boek met een hoofdstuk over het MeToo-fenomeen. Ook een onderwerp waarover je het alleen maar met haar eens kunt zijn. Toch verbaast het mij een beetje dat het kennelijk zo moeilijk is om seksueel grensoverschrijdend gedrag aan de kaak te stellen. Het is immers zo duidelijk fout en de dader is zo duidelijk aanwijsbaar. Er bestaan talloze andere vormen van grensoverschrijdend gedrag, zoals machtsmisbruik, manipulatie, arrogantie en kleineren. Het zijn misdragingen die niet fysiek, maar via allerlei vormen van verbale of non-verbale communicatie worden begaan. Het is moeilijk er de vinger op te leggen omdat ze soms terloops, soms achter de schermen, via doortrapte strategieën of gewoon op overrompelende wijze worden vertoond. Mannen doen dat tegenover vrouwen, vrouwen tegenover mannen, en vrouwen en mannen onderling. De emotionele en/of praktische gevolgen zijn eveneens ernstig, maar daar hoor je weinig over. Liever praat men over iets wat als een paal boven water staat.
De documentaire Man Made van Sunny Bergman, in april 2019 uitgezonden op NPO2, is een onderzoek naar mannelijkheid. Grotendeels gestoeld op het belegen en onzinnige cliché dat mannen hun gevoelens niet kunnen uiten, bevatte de film maar één echt interessante scène. Die was dan ook meteen gedenkwaardig. Verschillende transgender mannen vertelden dat er met beduidend meer aandacht naar ze wordt geluisterd en ze veel meer de kans krijgen om uit te praten, dan toen ze nog vrouw waren. Dat geldt zelfs, zei een van hen, als hij maar onzin kletst. Ziehier de gelijkschakeling waarnaar we moeten streven: niet dat mannen zogen, of dat naaktheid in reclames taboe is, maar dat mannen en vrouwen even serieus genomen worden.