Nieuwe Kunst: natuur in patronen

juni 2019

Twee wonderschone tentoonstellingen waren er te zien over ontwerpers van Nieuwe Kunst aan het eind van de 19de en de eerste decennia van de 20ste eeuw.

In Museum Meermanno was er De bijzondere band, over C.A. Lion Cachet (1864-1945), Gerrit Willem Dijsselhof (1866-1924) en Theo Nieuwenhuis (1866-1951). Zij ontwierpen boekbanden, affiches, brochures, oorkonden en dergelijke voor uitgevers en particulieren. De tentoonstelling toonde daar vele voorbeelden van, waaronder zeer kostbare prachtwerken, speciaal gemaakt voor koningin Emma, koningin (eerst prinses) Wilhelmina en prins Hendrik. Ook ontwierpen de kunstenaars meubels in opdracht van de kunsthandel Van Wisselingh, waar ze een gezamenlijke werkplaats hadden.

T. Nieuwenhuis, sieromlijsting voor boekaankondiging, 1899. Dit ontwerp werd door Scheltema & Holkema’s boekhandel meermaals hergebruikt voor andere aankondigingen. Het florale motief is lievevrouwebedstro. Eigen foto

In het TextielMuseum is er een mooie presentatie over Chris Lebeau (1878-1945), ontwerper van textiele artikelen als damasten tafelkleden en servetten en trijpen gordijnen en stoelbekleding. Een film uit 1935 over een van de damastfabrieken die met Lebeau werkten, de firma E.J.F. van Dissel & Zonen uit Eindhoven, laat zien hoe damast werd geweven en gebruiksklaar gemaakt. De fabriek had specialisten in dienst die ontwerpen als die van Lebeau konden vertalen in weefpatronen.

C. Lebeau, detail motief ‘School visschen’, linnen, damastgeweven bij E.J.F. van Dissel & Zn., Eindhoven, particuliere collectie. Eigen foto

De kunstenaars in beide tentoonstellingen baseerden hun ornamenten op voorbeelden uit de levende natuur – planten en dieren. Lion Cachet deed dat door de doorsneden van kolen, bloemen en bloeiwijzen te tekenen en daarmee te stapelen. Zo ontstond een zich herhalend patroon, vaak symmetrisch. Vooral rodekool leende zich daar goed voor. De andere kunstenaars in beide tentoonstellingen brachten het natuurlijke uiterlijk van bladeren en bloemen, vissen of vogels terug tot hun grondvorm door ze binnen een geometrisch stramien te passen. De zo ontstane gestileerde vormen konden eveneens door herhaling tot een patroon worden opgebouwd. In beide tentoonstellingen lagen dezelfde leerboeken uit het begin van de vorige eeuw, waaraan je kon zien hoe dat stileren in zijn werk ging.

A.A. Tekelenburg
A.A. Tekelenburg, Handleiding bij het ontwerpen van motieven naar plantvormen, Amsterdam 1913, in tentoonstelling De bijzondere band in Museum Meermanno. Eigen foto
J.D. Ros
Voorbeeld van de constructie van een hulstmotief uit J.D. Ros, Het ontwerpen van vlakornament, Rotterdam 1905, in tentoonstelling Chris Lebeau – Flora en Fauna in het TextielMuseum. Eigen foto
C. Lebeau, detail motief ‘Hulst’, tafellinnen, damastgeweven bij E.J.F. van Dissel & Zn., Eindhoven, TextielMuseum Tilburg. Eigen foto

De toepassing van zulke beginselen bereikte bij de kunstenaars in deze tentoonstellingen een enorme complexiteit. Daarbij valt op dat de sierlijke en complexe patronen van Lebeau’s textielontwerpen een nog strakkere regelmaat en herhaling laten zien dan de ontwerpen voor boeken en ander drukwerk. Dat heeft natuurlijk te maken met de materialen waarvoor de ontwerpen waren bedoeld. Het tafeldamast en woningtextiel hebben een enorm chique uitstraling.

C. Lebeau, meubelstof ‘Fauna’, trijp geweven bij Schellens & Marto, Eindhoven, 1930. Eigen foto

De tentoonstelling Chris Lebeau | Flora en Fauna is nog tot en met 1 december 2019 te zien in het TextielMuseum in Tilburg. De tentoonstelling De bijzondere band in Museum Meermanno in Den Haag is voorbij.